IK-werk aan werkplezier

Blog artikelen


Do’s and don’ts voor echte doeners

Geplaatst op 1 november 2018 door Petra van Reek

 

Veel mensen die ik coach zijn slimme resultaatgerichte Doeners met een positieve instelling. Ze zijn vaak hoogopgeleid, hebben een goede baan en leiden een vol en actief leven. Problemen zien ze als uitdagingen om zo snel en zo goed mogelijk op te lossen. Deze positieve en daadkrachtige houding brengt ze veel in werk en privé: een goede baan, veel waardering, een mooi huis, veel vrienden, leuke uitjes, etc. Vaak gaat het lang goed met ze, totdat het ‘ineens’ niet meer gaat. Ze zijn op, uitgeput. Ze kunnen zich niet meer aanzetten tot werk. Het lukt gewoon niet meer. 
 
Dé druppel kan van alles zijn. Niet zelden gaat het om een ingrijpende gebeurtenis, zoals een verhuizing, scheiding, ziekte of overlijden van een naaste. De druk op emotioneel vlak neemt toe, ‘doen’ helpt niet meer en vage klachten ontwikkelen zich: hoofdpijn, vermoeidheid, concentratieproblemen, irritatie, lusteloosheid etc. Maar deze klachten kunnen ook optreden zonder dat er een ingrijpende gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
 
Hoe kan het nou dat juist deze ogenschijnlijk sterke mensen, die altijd lijken te bruisen van de energie, voor iedereen klaarstaan en overal oplossingen voor lijken te hebben, klachten ontwikkelen en soms zelfs op het werk uitvallen? En wat kun je doen om dit te voorkomen?
 
Zelfsturing is de crux. Bij zelfsturing gaat het erom dat je je ‘doen’ afstemt op je ‘denken’ en ‘voelen’ terwijl je rekening houdt met je omgeving en anderen. Anders gezegd: je hebt je ‘voelsprieten’ op de ander én jezelf gericht.

 

Met name Doeners zijn vaak niet zo goed in zelfsturing, is mijn ervaring. Ze zijn vaak zo gefocust op ‘doen’ dat ze helemaal niet stilstaan om na te denken en te voelen.

 

Laat ik voor de duidelijkheid een onderscheid maken tussen twee typen Doeners: de daadkrachtige Doener en de dienstbare Doener. Beide typen handelen te omgevingsgestuurd en hebben te leren meer zelfgestuurd te handelen, maar op een andere manier. Je kunt ze ook allebei in jezelf herkennen. Dan is het helemaal belangrijk om alert te zijn op je zelfsturing.

 
De daadkrachtige Doener
Dit type Doener wil gewoon dóór, liefst in één rechte lijn van doel naar resultaat, van A naar B. Laat ik een eigen huis-tuin-en-keukenvoorbeeld geven (letterlijk). Dan wordt duidelijk wat een te grote focus op ‘doen’ oplevert in positieve én in negatieve zin. Een paar weken geleden ging ik naar mijn moeder met als doel een grote kast op te ruimen. Eenmaal bezig ging het zó lekker dat ik meteen maar ‘even’ de keuken en tuin heb gedaan. Met als gevolg dat het ‘ineens’ 20.00 uur was, we nog niet hadden gegeten en ik nog 1,5 uur naar huis moest rijden. Geen probleem, dacht ik op dat moment nog. We waren allebei vooral heel blij met het eindresultaat. Je had die keurige kast, tuin en keuken eens moeten zien! Maar eenmaal thuis voelde ik ‘ineens’ de honger en vermoeidheid. Ik was dus teveel gefocust geweest op het ‘doen’ en vergat af en toe pauzes te nemen om even te voelen (mijn honger, vermoeidheid en stijve rug) en te denken (Hoe laat is het? Hoe laat moet ik stoppen als ik om 18.00 uur thuis wil zijn? Wat is nu wijsheid? Hoe erg is het als die kast vandaag nog niet helemaal opgeruimd is?). Als ik mezelf bewuster had aangestuurd en dus mijn ‘doen’ beter had afgestemd op mijn ‘denken’ en ‘voelen’ (én op het ‘denken’ en ‘voelen’ van mijn moeder) had ik meer pauzes genomen en was ik eerder gestopt om vervolgens een andere keer terug te komen om het af te maken. Gelukkig had ik de volgende dag een thuiswerkdag, zodat ik alsnog de gelegenheid had om rustig bij te tanken en vooral hiervan te leren.
 
De dienstbare Doener
Dit type Doener heeft de voelsprieten meer op de wensen en behoeften van anderen gericht dan op die van zichzelf. Ik denk aan een coachee die het heerlijk vindt om als ‘troubleshooter’ te functioneren. Heb je een probleem? Hij lost het voor je op, graag zelfs. Hij weet nog eerder wat je nodig hebt dan dat je dat zelf weet. Hij hoort alles, ziet alles en weet alles binnen het bedrijf. Omdat hij heel benaderbaar is weet iedereen hem te vinden. Lang vond hij deze rol heerlijk, tot de werkdruk hem te hoog werd. Hij had zoveel werk dat hij steeds chaotischer ging werken, het overzicht verloor en het ‘ineens’ niet meer ging. Hij viel uit op het werk met zware klachten van overbelasting. In een persoonlijk coachingstraject wilde hij leren hoe hij beter kon omgaan met werkdruk. In dit traject heeft hij geleerd hoe hij zijn voelsprieten meer bij zichzelf kan houden en niet teveel bij de omgeving en anderen. Door samen stil te staan bij zijn ‘voelen’ en ‘denken’ ontdekte hij dat hij bepaalde taken helemaal niet leuk meer vond en heeft hij deze, uiteraard in overleg met zijn manager, overgedragen aan een collega. Sindsdien ervaart hij een stuk meer werkplezier.
 
Dus: eerst voelen en denken en dan pas doen
Als Doener zie je dat stilstaan om te denken en voelen misschien als tijdverlies, maar op de langere termijn levert het je juist tijd, energie én meer (werk)plezier op. Ervaar het maar!

 

Daarnaast zijn er een heleboel situaties en mensen waar je geen invloed op hebt, dus waar je niks aan kunt doen. Heb je hier moeite mee? Investeer dan in de ontwikkeling van je denken en voelen. Het zal je goed doen, echt!
 
Ik wens je veel vitaliteit en (werk)plezier!
 
© Petra van Reek | IK-werk

 

> 0 reacties

> Plaats reactie

 


 

Hoe houd je het hoofd koel tijdens de laatste werkdagen van het jaar?

Geplaatst op 21 december 2017 door Petra van Reek

 

In mijn werk merk ik dat veel mensen moe en nog keihard aan het werk zijn. Hun hoofden zitten vol met alles wat ze nog moeten doen voordat het jaar om is. Ze tellen af tot ze vrij zijn. ‘Als werkplezierexpert heb jij daar vast geen last van?’ vragen ze me vaak. Ik ben daar altijd heel eerlijk over: ik heb dat ook. Mijn agenda staat ook nog vol (bel)afspraken en ‘things to do’. Maak je dus geen illusies dat ik het allemaal perfect voor elkaar heb en helemaal zen de kerstvakantie inglijd. Mijn hoofd loopt ook regelmatig over.

 

Wat te doen? Laat ik beginnen met wat in elk geval niet werkt om je hoofd koel te houden.

 

Wat niet werkt

Gewoon doorknallen op de automatische piloot. Doe ik ook vaak. Alleen merk ik altijd dat ik dan verander van een ‘human being’ in een ‘human doing’ en doodop ben aan het eind van de dag. Dan voel ik niet meer dat ik het bijvoorbeeld koud heb of dat ik honger heb. Of dat ik met opgetrokken schouders achter mijn pc zit. Dan stop ik gewoon met voelen totdat ik naar bed ga. En dan tolt mijn hoofd en duurt het lang voordat ik in slaap val omdat ik niet de tijd heb genomen om af te schakelen. Herkenbaar?

 

Wat wel werkt

Waar ik altijd veel aan heb in drukke tijden is een korte oefening. Deze helpt mij (en de mensen die ik coach) vaak om het hoofd koel te houden in perioden van hectiek. Wil je weten hoe hij werkt? Doe dan mee met de volgende stappen en ervaar de kracht van de oefening.

  

Stap 1: Wat denk ik?

Schuif even je stoel naar achteren en stel jezelf de vraag: Wat denk ik? Voor je focus kan het helpen als je even je ogen dicht doet en je handen op je hoofd legt, terwijl je je gedachten observeert. Als je in een kantoortuin zit, kan ik me voorstelen dat je daar geen zin in hebt. Staar in dat geval even naar één punt en richt je aandacht op je gedachten. Als ik dat nu doe registreer ik allerlei ‘moetens’. Deze nieuwsbrief moet nog af, ik moet nog eten, ik moet straks op tijd vertrekken voor een afspraak, ik moet nog wat maken voor het kerstdiner op school etc. Oké, helder. Door naar stap 2.

 

Stap 2: Wat voel ik?

Leg je handen op je hart en vraag jezelf wat je nu voelt en wat de gedachten van stap 1 doen met je lijf. In mijn geval: ik voel me moe, gehaast, mijn ademhaling is hoog, mijn billen tintelen van het lange zitten en ik merk nu pas: mijn blaas is vol.

 

Stap 3: Wat wil ik?

Verplaats je handen naar je buik, het centrum van je ‘willen’ en vraag jezelf wat je wilt. Wat is mijn behoefte nu? Ik wil even lopen, naar de wc, naar buiten, lang uitademen, rust.  

 

Stap 4: Wat ga ik nu doen?

Leg nu je handen op je benen, die staan voor actie. Vraag jezelf wat je gaat doen, daarbij  rekening houdend met wat je denkt, voelt en wilt. Ik denk even na en weet het: ik ga nu stoppen met deze nieuwsbrief en maak hem na mijn afspraak af. Ik ga nu eerst even naar de wc en dan naar buiten voor een korte pauze, boterhammen mee.  Wat ga jij nu doen?

 

Zoals je zult merken zorgt deze oefening er niet voor dat je het ineens niet of minder meer druk hebt. Hij is er vooral op gericht dat je er anders mee omgaat. Zodat je jezelf niet onnodig extra uitput. Dat vraagt wel om een accepterende houding. Daarmee bedoel ik dat je je gedachten en gevoelens accepteert zoals ze zijn, ze niet wegmaakt. Anders voel je ook niet wat je wilt en nodig hebt.

 

Accepteer ook dat je het nu drukt hebt en dat dit gewoon een drukke tijd is. Klinkt misschien flauw, maar het helpt je als je realiseert dat we het (bijna) allemaal nog heel druk hebben met afronden. Je bent dus niet de enige. Je doet niks verkeerd. Deze drukte hoort gewoon bij de tijd van het jaar, dus verzet je er niet tegen. Anders heb je het niet alleen druk met het afronden van je werkzaamheden, maar óók nog met de strijd in jezelf. Echt, ik word al moe van het idee.

 

Sterkte met de laatste loodjes, gezellige feestdagen en alle goeds voor het nieuwe jaar!

 

© Petra van Reek | IK-werk

 

> 0 reacties

> Plaats reactie

 


 

Hoe behoud je werkplezier in onzekere tijden?

Gepubliceerd op 6 maart 2017 door Petra van Reek

 

In mijn ouderlijk huis hingen er vroeger twee tegeltjes in de entree. Op de ene stond: 'Het enige dat nooit verandert, is dat alles verandert.' Op de andere: 'Wie een helpende hand zoekt, vindt deze het eerst aan zijn eigen arm'.

 

'Een gewaarschuwd mens telt voor twee', dacht ik toen ik eenmaal kon lezen. Dus besloot ik deze tegeltjeswijsheid ter harte te nemen en heb ik van 'zelf doen' uiteindelijk mijn werk gemaakt. ;-)

 

Ik blijf het een mateloos interessant thema vinden. Hoe kun je jezelf helpen in tijden waarin alles voortdurend verandert, veranderingen elkaar sneller opvolgen dan vroeger en er geen (baan)zekerheid meer lijkt te bestaan? Dat is een behoorlijke uitdaging en vraagt om een flexibele houding. Darwin zei het al: 'It’s not the strongest of the species that survives, nor the most intelligent, but the one most responsive to change.'

 

De huidige tijd vraagt vooral om psychologische flexibiliteit. Want tegenwoordig worden we vooral mentaal uitgedaagd, zeker op ons werk, waar we geconfronteerd worden met onder meer: reorganisaties, fusies, overnames, Het Nieuwe Werken, steeds meer tijdelijke contracten en baanonzekerheid. Wie zich niet flexibel opstelt en bereid is een leven lang te leren redt het tegenwoordig niet meer op het werk.

 

Psychologische flexibiliteit is dus belangrijker dan ooit, maar wat is het precies? Het is het vermogen je aan te passen bij veranderingen en uitdagingen en tegelijkertijd trouw te blijven aan je (werk)waarden. Psychologisch flexibele mensen voelen zich beter, gelukkiger, meer ontspannen, gaan doelgerichter te werk en krijgen meer voor elkaar. Dat is ondertussen wetenschappelijk aangetoond. En goed nieuws: het is trainbaar! Je wordt er dus niet mee geboren.

 

Wat betreft het omgaan met grote veranderingen en onzekerheid kunnen we veel leren van psychologisch flexibele mensen. In het boekje 'Mindfulness op het werk' van Pieternel Dijkstra vond ik een aantal goede praktische tips.

 

Tip 1: accepteer onzekerheid en ongewenste gevoelens

Psychologisch flexibele mensen verzetten zich niet tegen de realiteit, hoe naar deze ook is. Bij een reorganisatie bijvoorbeeld steken ze niet hun tijd en energie in eindeloos gepieker over alle onzekerheden over hun toekomst. Liever gaan ze ‘gevoelssurfen’. Dat betekent dat ze het lef hebben stil te staan bij negatieve gedachten en gevoelens en wat het met hen doet. Ze weten namelijk dat deze gedachten en gevoelens weer wegebben en dat ze er niet aan onderdoor zullen gaan. Ze accepteren deze als onvermijdelijk onderdeel van het leven. Hierdoor voelen ze zich beter dan mensen die al deze gevoelens en gedachten proberen te onderdrukken. Want daarmee houden ze ze juist vast en dat kost veel kracht en energie.

 

Tip 2: denk in rollen

Als je iemand die psychologisch flexibel is vraagt wie hij is zal hij je geen vastomlijnde beschrijving van zichzelf geven. Hij zal dus bijvoorbeeld niet zeggen: 'Ik ben een leider.' Mensen die dat wel over zichzelf zeggen, zetten zichzelf vast in een keurslijf. Wanneer ze door een reorganisatie bijvoorbeeld weer ‘gewoon’ medewerker worden, zullen ze het gevoel hebben te falen en het (onnodig) zwaar hebben. Het helpt dus als mensen ‘leider’ zien als een van de rollen die ze in hun leven vervullen. Van rollen kun je immers makkelijker afstand doen dan van je identiteit. Vergelijk het met een jas die je aan en uit kunt trekken. Als je je jas uittrekt ben je in de kern nog steeds dezelfde persoon. Het biedt zelfs nieuwe mogelijkheden. Je kunt ervoor kiezen aan andere rollen meer tijd te besteden of nieuwe rollen te vervullen.

 

Tip 3: ont-moet

Mensen die psychologisch flexibel zijn ervaren altijd een keuze. Ze denken en praten niet over wat ze ‘moeten’ maar over wat ze ‘willen’. En als ze per ongeluk het woord ‘moeten’ gebruiken, ligt dat in lijn met wat ze ook echt willen. Daar hebben ze namelijk over nagedacht. Omdat ze weten wat ze willen en daar ook bewust naar handelen ervaren ze meer vrijheid dan mensen die zichzelf van alles opleggen of op laten leggen.

 

Tip 4: heb vertrouwen in je eigen veerkracht

Psychologisch flexibele mensen kennen hun kracht. Zij zijn zich bewust van alle ingrijpende gebeurtenissen die ze in werk en leven hebben meegemaakt. Ze hebben ze verwerkt (omdat ze negatieve emoties niet uit de weg gaan) en ervan geleerd. Dat geeft ze het vertrouwen dat ze een volgende reorganisatie of andere grote verandering ook wel aankunnen.

 

Benieuwd hoe psychologisch flexibel je zelf bent? Doe de zelftest! Neem contact met me op als je behoefte hebt aan toelichting op je scores. 

 

Wil je groeien in je psychologische flexibiliteit? Veerkrachtiger omgaan met veranderingen en verlies? Zodat je minder piekert, beter kunt loslaten en meer kunt genieten van je werk en/of leven? Overweeg dan een persoonlijk coachingstraject bij IK-werk. Of informeer bij jouw HR-afdeling naar de mogelijkheden om de training Baas in eigen baan in company te organiseren en doe mee. Ik help jou en je collega's graag! 

 

© Petra van Reek | IK-werk

 

> 0 reacties

> Plaats reactie

 


 

Ben jij werkverslaafd of bevlogen? 4 tips voor (nog) meer werkplezier

Gepubliceerd op 4 september 2015 door Petra van Reek

 

Je werkt hard en maakt veel overuren. Ben je dan automatisch werkverslaafd? Of kan het ook een uiting van bevlogenheid zijn? Het lijkt misschien om hetzelfde te gaan, maar werkverslaving en bevlogenheid verschillen wezenlijk van elkaar. Met name in de kwaliteit/aard van de motivatie.

 

Werkverslaafde medewerkers blijken vooral extrinsiek gemotiveerd te zijn. Ze ‘moeten’ werken om beloningen/lof/goedkeuring te verkrijgen. Of om straf/(zelf)kritiek te voorkomen. Vaak speelt ook mee dat ze nare gevoelens zoals schuld en schaamte willen  vermijden. Ze werken dus zo dwangmatig hard en veel om een goed gevoel over zichzelf te krijgen. Niet zelden zijn het perfectionisten. Werkverslaving gaat ten koste van het privéleven en leidt tot uitputting. De kans op uitval op het werk (en daardoor hoge verzuimkosten) neemt hierdoor toe. Het heeft dus negatieve gevolgen voor de medewerker en zijn (werk)omgeving.

 

Bevlogen medewerkers werken vooral vanuit intrinsieke motivatie. Ze vinden het werk oprecht interessant en plezierig om te doen, het geeft hen voldoening en ze kunnen onvermoeibaar doorgaan. Maar ze weten wel van ophouden in tegenstelling tot de werkverslaafden, omdat ze ook waarde hechten aan hun privéleven. Bevlogen medewerkers zijn fit, presteren beter, hebben een proactieve houding en nemen er met gemak taken bij. Een ander positief gevolg voor de (werk)omgeving is dat bevlogenheid aanstekelijk werkt.

 

Test jezelf!

Volgens Noorse onderzoekers ben je werkverslaafd wanneer je vier of meer van onderstaande uitspraken beantwoordt met ‘vaak’ of ‘altijd’.

  1. Ik bedenk manieren om meer tijd te hebben om te werken
  2. Ik werk veel langer door dan ik eigenlijk van plan was
  3. Ik werk om me minder schuldig, angstig of depressief te voelen
  4. Ik heb van anderen te horen gekregen dat ik minder moet werken, maar dat genegeerd
  5. Ik word gespannen als ik verhinderd ben om te werken
  6. Ik geef minder prioriteit aan hobby's, sport en ontspanning vanwege mijn werk
  7. Ik werk zo veel dat mijn gezondheid eronder lijdt

En, neig je naar werkverslaafd? Voorkom dat je jezelf opbrandt en doe je voordeel met de volgende vier tips.

 

Tip 1: Maak werk van wat jou intrinsiek motiveert

Geen idee wat dit is? Houd de komende tijd dan eens bij welke werkzaamheden jou energie geven en welke energie vreten. Blik ook eens terug op je loopbaan en je jeugd. In welke baan had je het meeste plezier? Wat deed je graag als kind? Wat zegt dit over jouw behoeftes en interesses? Hoe kun je hier meer aan tegemoet komen?

 

Tip 2: Vervul de drie universele psychologische basisbehoeftes

Volgens de Zelf Determinatie Theorie (ZDT) van Deci en Ryan gaat intrinsieke motivatie gepaard met vervulling van drie psychologische basisbehoeftes. Dit zijn de behoefte aan autonomie (vrijheid om eigen keuzes te maken), competentie (kunnen doen waar je goed in bent) en sociale verbondenheid (het hebben van waardevolle relaties). Welke van deze drie basisbehoeften staat bij jou momenteel onder druk? Welke kleine aanpassingen kun je de komende tijd mogelijk in je werk doen om hier meer aan tegemoet te komen? Kleine veranderingen hebben vaak al een groot effect!

 

Tip 3: Pak voldoende hersteltijd

Van hard werken word je niet ziek, maar van te weinig ontspannen wel. Plan dus meer hersteltijd in voor jezelf. Al is het maar dat je wat vaker een korte pauze neemt, liefst weg van je werkplek. Geen tijd voor? Als je je hoofd en lijf even rust gunt, zul je merken dat je scherper en productiever bent. Je wint er dus juist tijd mee!

 

Tip 4: Schakel tijdig deskundige hulp in

Zijn er mensen in je omgeving bezorgd om je gezondheid omdat je niet van stoppen weet? Luister naar hen, neem hun observaties serieus en zoek hulp om een burnout af te wenden. Veel werkverslaafden willen niet (h)erkennen dat ze een probleem hebben en akkeren maar door. Tot ze echt niet meer kunnen, op het werk uitvallen met uitputtingsklachten en dan lange tijd nodig hebben voor herstel. ‘Dat overkomt mij niet’ denk je misschien. Mijn ervaring is dat het juist de mensen overkomt die dit denken. Met deskundige hulp kun je in korte tijd het tij keren. Bespaar jezelf én je omgeving een hoop ellende en maak er gebruik van!

 

Deze tips geven je misschien het idee dat je vooral zelf aan de slag moet wanneer je werkverslaafd bent en/of je eigen bevlogenheid wilt bevorderen. Voor een deel is dat ook zo. Maar je werkgever kan ook veel doen. Benieuwd naar mijn tips voor werkgevers? Lees deze dan volgende maand in mijn nieuwe artikel voor (hr-)managers. Check hier vast of je ook op deze artikelen geabonneerd bent (vinkje aan).

 

© Petra van Reek | IK-werk

 

> 0 reacties

> Plaats reactie

 


 

Waarom je méér hebt aan zelfcompassie dan aan zelfvertrouwen

Gepubliceerd op 18 mei 2015 door Petra van Reek

 

Stel: een goede vriend van je heeft op zijn werk een belangrijke presentatie verknald en voelt zich hierdoor knap ellendig. Hij belt jou om er even over te praten. Hoe reageer jij dan? Waarschijnlijk bied je een luisterend oor en toon je medeleven en begrip. Toch?

 

Stel nu dat jij deze misser op je werk maakt. Wat zeg je dan tegen jezelf? Waarschijnlijk triggert het, zoals bij zo veel mensen (inclusief mijzelf), forse zelfkritiek. Iets als: ‘Sukkel! Hoe kun je het nou zó verprutsen? Je had toch beter moeten weten?! Je verknalt ook altijd alles!’

 

Hoe komt het toch dat we vaak meer compassie voor anderen hebben dan voor onszelf? Opvoeding en cultuur spelen een belangrijke rol. Zo toont onderzoek aan dat kinderen die zijn opgevoed door zeer kritische, controle- en prestatiegerichte ouders als volwassenen meer last hebben van zelfkritiek. Daarbij zijn in onze westerse maatschappij  onafhankelijkheid en persoonlijke prestaties tot norm verheven. Als je faalt, ligt dat dus aan jezelf.

 

Wat ook meespeelt is dat we compassie in het westen eerder associëren met compassie voor anderen dan voor onszelf. ‘Heb uw naaste lief’, luidt immers één van de tien geboden. Maar daarbij vergeten we voor het gemak ‘zoals uzelf’.

 

In oosterse tradities, zoals het boeddhisme, wordt zelfcompassie als even belangrijk beschouwd. Uit onderzoek blijkt dat mensen in Thailand over de meeste zelfcompassie beschikken. Dat past bij wat ik me herinner van wat een Thaise reisgids in 2000 tegen me zei: 'In the land of smile is de welvaart misschien laag, maar het welzijn het hoogst ter wereld.'

 

Maar wat is zelfcompassie precies? En waarom is het waardevoller dan zelfvertrouwen? Wat levert het je allemaal op? In dit artikel beantwoord ik deze vragen en geef ik je een aantal tips die je helpen je zelfcompassie te vergroten.

 

Wat is zelfcompassie?

Zelfcompassie is: onszelf, wanneer we het moeilijk hebben, met dezelfde vriendelijkheid, mildheid en zorgzaamheid benaderen zoals we dit bij anderen (zoals een goede vriend) zouden doen.

 

Een compassievolle reactie naar jezelf wanneer jij een presentatie verknalt, zou kunnen zijn: ‘Wat rot voor je dat dit je nu overkomt. Je had je zo goed voorbereid en nu pakt het anders uit dan je had gehoopt. Dat is echt balen. Maar het maakt je geen minder mens. Anderen maken dit ook mee. Tegenslagen horen nu eenmaal bij het leven. Probeer er van te leren zodat het volgende keer wellicht beter gaat.’

 

Waar de eerste reactie je eigenwaarde aantast en je angstig en gespannen maakt voor een volgende presentatie, zal de tweede reactie je eigenwaarde overeind houden. Je veroordeelt jezelf immers niet meer, maar motiveert jezelf om te leren van je fouten. Een volgende presentatie zul je dan waarschijnlijk vooral zien als kans om het geleerde toe te passen. Wat je kansen op succes vergroot.

 

Zelfcompassie is dus niet hetzelfde als zelfmedelijden. Want daarmee breng je jezelf alleen maar schade toe en plaats je jezelf in een slachtofferrol.

 

Waarom is zelfcompassie waardevoller dan zelfvertrouwen?

Zelfvertrouwen ontlenen we aan het idee dat we goed zijn in de dingen die voor ons van persoonlijk belang zijn. Zelfvertrouwen komt niet alleen voort uit zelfevaluatie, maar ook uit de waargenomen evaluatie van anderen.

 

Nadeel van zelfvertrouwen is dat mensen soms in disfunctioneel gedrag vervallen om een hoge mate van zelfvertrouwen te behouden. Zoals:

  • negatieve feedback als onbetrouwbaar of vertekenend beschouwen
  • minimaliseren van fouten of ze toeschrijven aan externe oorzaken
  • minder verantwoordelijkheid nemen voor schadelijke acties
  • ontwikkeling van een inaccuraat zelfbeeld, verhindering van groei en verandering
  • boosheid en agressie naar mensen die hun ego bedreigen
  • vooroordelen en discriminatie
  • rigide, gesloten mindset die niet open staat voor alternatieve meningen

 

Lastig van zelfvertrouwen is dat het een deuk oploopt wanneer je faalt op het gebied waarin jij competent wilt zijn. Terwijl zelfcompassie je juist helpt wanneer je faalt, tekortschiet of met tegenslag geconfronteerd wordt. Kortom: waar zelfvertrouwen stopt, begint zelfcompassie.

 

Wat levert zelfcompassie je allemaal op?

Onderzoek heeft aangetoond dat mensen met veel zelfcompassie:

  • minder gevoelens van angst en depressie ervaren en minder piekeren
  • vaak emotioneel intelligenter zijn
  • meer gevoelens van sociale verbondenheid, autonomie, competentie en geluk ervaren
  • veel positieve kwaliteiten bezitten: optimisme, wijsheid, openheid voor nieuwe ervaringen, positief affect
  • door hun partners worden beschreven als: meer emotioneel betrokken, accepterend, autonomie bevorderend, minder controlerend en minder agressief
  • een hogere mate van tevredenheid met hun relatie ervaren (zowel zijzelf als partner)
  • vaardiger zijn in het toegeven van fouten zonder defensief te worden
  • minder de behoefte hebben om fouten op hun partner te projecteren door boze beschuldigingen
  • meer persoonlijk initiatief nemen om de nodige veranderingen aan te brengen in hun werk en leven
  • meer gedreven zijn te leren om intrinsieke redenen i.p.v. om sociale goedkeuring

 

Hoe je in 3 stappen zelfcompassie ontwikkelt + praktische tips

 

Stap 1: (H)erken de momenten dat je het moeilijk hebt en lijdt

Zoals ze in Amerika zeggen: ‘You cannot heal what you cannot feel.’ Draaf dus niet door als je het moeilijk hebt, maar neem juist even gas terug om te voelen hoe het met je is.

 

Stap 2: Wees niet bang voor dit lijden en verzet je er niet tegen

Accepteer hoe je je nu voelt en hoe de omstandigheden nu zijn. Het leven verloopt nou eenmaal niet altijd zoals we zouden willen. En niemand is perfect, dus accepteer ook je zwakke kanten. Die hebben we immers allemaal. Herinner jezelf hier aan. Dan voel je je meer verbonden met anderen i.p.v. eenzaam.

 

Stap 3: Wees mild naar jezelf

Zeker als lijden het gevolg is van onze eigen fouten is het nog moeilijker om te realiseren dat we recht hebben op compassie. Troost jezelf zoals je je beste vriend zou troosten. Stop met jezelf bekritiseren.

 

Tip: Neem regelmatig een korte ‘zelfcompassiepauze’

Wanneer je merkt dat een situatie lastig voor je is, neem dan een korte pauze om jezelf toe te spreken met een ‘mantra’ waarin alle drie de stappen terugkomen. Bijvoorbeeld:

  1. ‘Ik merk op dat ik dit lastig vind’ (stap 1)
  2. ‘Anderen zouden dit ook lastig vinden, ik ben niet de enige’ (stap 2)
  3. ‘Wat ik nodig heb op dit moment is mildheid naar mijzelf’ (stap 3)

Behoefte aan meer tips?

 

Ik ben benieuwd naar wat jou helpt wanneer je in een lastige situatie zit. Welke woorden zeg jij dan tegen jezelf? Deel je reactie (anoniem), zodat anderen er ook hun voordeel mee kunnen doen. Alvast bedankt!


© Petra van Reek | IK-werk

 

> 0 reacties

> Plaats reactie

 


 

7 praktische tips voor meer werkplezier

Gepubliceerd op 29 januari 2015 door Petra van Reek

 

Een derde van het werkgerelateerde ziekteverzuim wordt veroorzaakt door werkstress. Met werkdruk als de belangrijkste veroorzaker. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ziet dit als een maatschappelijk probleem en roept werkgevers en werknemers op om hierover met elkaar in gesprek te gaan.

 

Maar hoe pak je dat gesprek aan? Bespreek je samen hoe werkdruk en werkstress aan te pakken en te voorkomen? Of ga je in gesprek over werkplezier en hoe je dat kunt vergroten? De Positieve Psychologie toont aan dat dit laatste veel zinvoller is. Want waar ruimte is voor werkplezier ervaren mensen minder werkdruk en werkstress. Mijn persoonlijke ervaring is dat het ook veel leuker is om in gesprek te gaan over wat je plezier geeft in je werk.

 

Hoe zorg je voor meer werkplezier? Hieronder geef ik je zeven praktische tips. Met de kanttekening dat de beste tips vanuit jezelf komen. Om de eenvoudige reden dat ieder mens uniek is. Wat écht werkt is dus ook voor iedereen verschillend.

 

Lees hier mijn zeven praktische tips.

 

Tip 1: Ken je kwaliteiten

Het schijnt dat 35% van de mensen geen zicht heeft op hun kwaliteiten. Terwijl kennis van je kwaliteiten helpt bij het maken van (beroeps)keuzes. Zoals: welke functie en taken/opdrachten bij je passen en bij welke taken je beter de hulp van anderen kunt inschakelen. Benieuwd naar jouw kwaliteiten? Vul dan deze vragenlijst eens in. Na het invullen ontvang je per mail jouw persoonlijke top 5 van kwaliteiten.

 

Tip 2: Zet bewust je kwaliteiten eens op een nieuwe manier in

Als bijvoorbeeld ijverig een topkwaliteit van jou is, zet die dan eens in om een klus/taak die je hebt uitgesteld af te maken. Is dankbaarheid een topkwaliteit van jou? Spreek dan eens wat vaker je waardering uit naar je collega’s. Inspiratie nodig? Lees hier wat je allemaal kunt doen om een kwaliteit eens anders in te zetten voor meer (werk)plezier.

 

Tip 3: Zorg voor een betere balans tussen energiegevers en -vreters in je werk

Sta je wel eens stil bij wat energiegevers en -vreters zijn in je werk? Denk hierbij niet alleen aan taken, maar ook aan je werkomstandigheden, collega’s etc. Wat zou je kunnen doen om energievreters te verminderen en energiegevers te vermeerderen? Leuk voorbeeld vind ik een coachee van mij die veel moeite had met de drukte op haar afdeling en het aanhoudende gemopper van een aantal collega's. Ze besloot te wisselen van vrije dag waardoor ze rustiger kon werken en haar ontevreden collega's minder tegenkwam. Het leverde haar instant meer werkplezier op.

 

Tip 4: Zet kleine stappen, ze hebben vaak al een GROOT effect

Zoals ook blijkt uit het voorbeeld bij tip 3. Andere voorbeelden zijn:

  • vaker een pauze nemen
  • opruimen van je bureau of mailbox
  • een nieuwe of jonge collega op weg helpen
  • wat lekkers meenemen naar een werkoverleg
  • complimenten uitdelen én ontvangen
  • intervisiesessies plannen met gedreven collega’s om met én van elkaar te leren, liefst van successen (want dat werkt inspirerender dan leren van problemen, zie tip 5)
  • vaker stilstaan bij het nut van jouw werk voor de organisatie
 

Tip 5: Sta stil bij je successen en hoogtepunten

Bedenk wat kritische succesfactoren waren. Kijk daarbij niet alleen naar de omgeving, maar ook naar jouw aandeel. En schrijf dit eens op zodat je jezelf er altijd aan kunt herinneren wanneer je weer voor nieuwe uitdagingen staat. Wanneer je deze tip met je team doet kan hij een enorme energieboost geven binnen het team en bijdragen aan meer verbinding.

 

Tip 6: Lach vaker met elkaar en om jezelf!

Deel bijvoorbeeld eens een leuke anekdote of blunder van jezelf. Praat eens met elkaar over wat wel goed gaat op het werk in plaats over wat niet goed gaat. Geef elkaar wat vaker oprechte complimenten. Plan een leuk teamuitje. Wat dacht je van een lachworkshop voor bedrijven? Lachen ontspant, maakt je vrolijk en is besmettelijk!

 

Tip 7: Vraag om hulp

Ben je er nog niet uit hoe jij kunt zorgen voor meer werkplezier? Praat er eens over met collega’s en laat je door hen inspireren. Of volg de groepstraining IK-werk proactief: job craften voor meer energie, motivatie en werkplezier.

Als je liever één op één wilt leren, zoek dan een coach. Als je wilt kan ik je coachen. Ben je meer een doe-het-zelver? Koop dan het boek: Aan de slag met job craften van Maria Dekker en Mara Spruyt. Lees hier de sneak preview.

 

Ik ben benieuwd hoe jij zorgt voor meer werkplezier. Heb je goede tips? Deel ze hieronder en inspireer daarmee anderen!

 

> 1 reacties

> Plaats reactie