Blog artikelen
Werken terwijl je rouwt om een groot verlies, hoe doe je dat?
Gepubliceerd op 9 december 2014 door Petra van Reek
Omgaan met verdriet is hard werken, schreef ik in een eerder artikel. Terwijl alles doorgaat, staat jouw wereld stil. Je probeert misschien nog om ‘gewoon’ door te gaan, maar je zult merken dat alles je extra inspanning kost en niets meer ‘gewoon’ is of gaat. Dat komt omdat je hersenen helaas maar een beperkte verwerkingscapaciteit hebben als het om emoties gaat. Met als gevolg dat je veel sneller moe, geïrriteerd en afgeleid bent dan anders.
Waarschijnlijk valt je ook op dat iedereen op een eigen manier met verdriet omgaat. De een praat er heel veel over, terwijl de ander juist stil wordt en zich terugtrekt. Weer een ander stort zich volledig op het werk. Wat is nu de beste manier om met verdriet om te gaan? Bestaat die eigenlijk wel? En hoe hiermee te dealen op je werk? Geïnspireerd door onder andere het boekje Troost vragen, geven en ontvangen van Riekje Boswijk-Hummel geef ik je graag een paar praktische tips.
Tip 1: Meld je niet ziek
Rouw is immers geen ziekte. Heb je wel behoefte aan een time-out? Overleg dan met je werkgever of je zorgverlof of bijzonder verlof mag opnemen. Zo heb je toch wat ruimte om de eerste klap op te vangen. En dan?
Tip 2: Wacht niet met werken tot je weer ‘de oude’ bent
Want dat kan nog wel even duren. Ga liever in een vroeg stadium in gesprek met je leidinggevende en overleg wat reëel is om van elkaar te verwachten. Wanneer weer beginnen met werken? En wat verstaan jullie in de huidige situatie onder ‘werken’? Aanwezig zijn of productief zijn? Mag je de werkbelasting afstemmen op je huidige belastbaarheid? Zo ja, hoe lang? En wat mag je verwachten aan steun en begrip? Spreek het liever naar elkaar uit dan hier aannames over te doen. Dit blijkt vaak veel effectiever.
Tip 3: Zie werk als krachtbron
Ook al staat je hoofd er in het begin waarschijnlijk totaal niet naar, realiseer je dat je werk je ook veel kan bieden. Zoals: structuur, afleiding en een vorm van zekerheid. En als je er om durft te vragen biedt het je ook begrip en steun.
Tip 4: Luister niet alleen naar je Innerlijke Criticus, maar ook naar je Innerlijke Helper
Veel mensen zijn vrij hard naar zichzelf wanneer ze zich kwetsbaar (bijv. verdrietig, boos of teleurgesteld) voelen. Ze zeggen dan tegen zichzelf: ‘Stel je niet zo aan’ of ‘Maak je niet zo druk’. Het is alsof er twee kanten in hen actief zijn: een kwetsbare ‘ik’ en een kritische ‘ik’ (de Innerlijke Criticus). De Innerlijke Criticus heeft als functie jou te beschermen tegen mogelijke kritiek van anderen. Dat doet hij door jou voortdurend kritiek te geven zodat anderen dat niet meer hoeven te doen. De auteurs van het boek Ik (k)en mijn ikken schrijven heel treffend: ‘Met een sterke Innerlijke Criticus heb je geen vijanden meer nodig’. En zo is het.
Maar kun je ook met de ogen van de ‘Innerlijke Helper’ naar jezelf kijken? Een kant in jou die vriendelijk, aanvaardend en accepterend is? Zoals een zorgzame moeder of vader? Als je dit kunt zul je merken dat je je emoties meer kunt toelaten en je jezelf beter kunt (laten) troosten en helpen.
Tip 5: Kies bewust met wie je je verdriet wilt delen en wanneer je dit wilt doen
Het valt mij op dat veel mensen hun verdriet niet delen. En al helemaal niet op het werk. Anderen voelen zich juist verplicht om heel hun ziel en zaligheid bloot te leggen wanneer collega’s uit belangstelling vragen hoe het nu is. In beide gevallen zie ik vaak dat mensen ongelukkig zijn. Zo merk ik dat de eerste groep zich in de meeste gevallen toch eenzaam gaat voelen, zelfs als ze een druk sociaal leven hebben. En dat komt omdat de contacten die ze aangaan oppervlakkig blijven. Als je met niemand je pijn en verdriet deelt, maak je met niemand een diepere verbinding. Je kwetsbare ‘ik’ blijft alleen. Als je je hier in herkent, probeer jezelf dan wat meer open te stellen voor anderen. Hoe onwennig en spannend ook, je zult ervaren dat de steun van een ander je goed zal doen als je het durft toe te laten.
Bij de tweede groep bestaat het gevaar dat ze zichzelf uitputten. De afleiding die ze op het werk zoeken vinden ze niet, omdat ze méér met collega’s in gesprek zijn over hun verlies dan ze eigenlijk willen. Ze voelen zich schuldig of ondankbaar als ze naar belangstellende collega’s opkomen voor hun behoeftes (er even niet over praten) en daardoor putten ze zichzelf uit. Herken jij jezelf eerder hier in? Durf dan toch eens wat vaker je grenzen aan te geven naar je omgeving. Je zult merken dat anderen dat helemaal niet zo erg vinden als jij denkt. En zo heb jij weer wat meer ruimte om je batterij op te laden.
Heb jij uit eigen ervaring nog een goede tip die je bereid bent te delen? Plaats deze dan alsjeblieft hieronder zodat anderen er ook hun voordeel mee kunnen doen. Bij voorbaat dank!
© Petra van Reek | IK-werk
Hoe bied je troost aan een verdrietige collega?
Gepubliceerd op 18 augustus 2014 door Petra van Reek
Verdriet. Er lijkt een taboe op te bestaan, al helemaal op het werk. ‘Huilen doe ik alleen thuis’, hoor ik veel mensen zeggen als ik hen vraag hoe zij op het werk omgaan met verdriet door een ingrijpende gebeurtenis, zoals het overlijden van een dierbare, een scheiding of (dreigend) ontslag. Deze overtuiging lijkt ervan uit te gaan dat je als mens altijd volledige controle kunt houden over je emoties. Alsof we computers zijn die we aan of uit kunnen zetten.
‘Is dat dan niet zo?’ vraag je je misschien af. Het lastige is dat ons brein maar een beperkte capaciteit heeft als het gaat om het incasseren en verwerken van emoties. Dat verklaart waarom we vaak prikkelbaar, gefrustreerd of geïrriteerd reageren als we problemen hebben.
Daarnaast maken negatieve emoties, zoals verdriet en angst, geen onderscheid tussen werk en privé. Ze vragen ook op het werk aandacht, wat ten koste gaat van je concentratie en motivatie. En kan leiden tot stressreacties en verminderd functioneren.
Omgaan met verdriet is dus hard werken voor degene die ermee geconfronteerd wordt. Het is vaak ook een eenzaam proces. Veel mensen houden hun verdriet voor zich omdat ze anderen er niet mee willen belasten.
In dit artikel geef ik je tips hoe je er voor een collega kunt zijn die rouwt om een groot verlies. Zodat hij of zij zich op het werk niet meer eenzaam, maar juist gesteund voelt. En daardoor weer beter in staat is om (samen) te werken.
In een volgend artikel zal ik je tips geven die je helpen bij het verwerken van je eigen verdriet.
Tip 1: Laat merken dat je weet van het verlies
Veel mensen die met verlies worden geconfronteerd ervaren dat hun wereld op hun kop staat terwijl de buitenwereld gewoon doorgaat alsof er niets is gebeurd. Dat is een heel vervreemdende ervaring waardoor iemand zich heel eenzaam kan voelen. Wil je er voor je verdrietige collega zijn? Ontloop hem of haar dan niet, want de ander kan zich er behoorlijk door in de steek gelaten voelen.
Tip 2: Laat je niet (af)leiden door de buitenkant van de ander
Sommige mensen hebben altijd een lach op hun gezicht, of het nou goed met ze gaat of niet. Maak daar niet uit op dat ze het verdriet alweer te boven zijn. Veel mensen laten hun verdriet pas zien als ze het gevoel hebben dat het er mag zijn en jij het aankunt.
Tip 3: Stel vragen in plaats van dat je oplossingen biedt, aannames doet of relativeert
Iemand die verdrietig is zit daar niet op te wachten, hoe goed bedoeld ook. Het kan je collega het gevoel geven dat het verdriet er niet mag zijn. Je kunt dus beter vragen hoe het met de ander gaat en dan luisteren. Je hebt dan misschien het gevoel dat je niets doet, maar dat doe je wel! Je biedt immers een luisterend oor, aandacht en ruimte. En daar heeft de ander meestal veel meer behoefte aan dan aan jouw ‘wijze woorden’, clichés (‘Na regen komt zonneschijn’) of relativerende opmerkingen (zoals bij een scheiding: ‘Je ontmoet vast wel weer iemand anders’).
Tip 4: Huil niet mee, maar luister en erken de gevoelens van je collega
Veel mensen die verdrietig zijn hebben liever steun van iemand die stevig blijft dan iemand die meehuilt. Dat voelt veiliger. De ander kan zich dan op zichzelf richten en hoeft zich niet ook nog om jouw verdriet te bekommeren.
Erkennen doe je door uit te spreken dat je je kunt voorstellen dat de ander zich verdrietig, somber, boos of bang voelt (wat het ook is). Daardoor merkt de ander dat zijn of haar gevoelens er mogen zijn. Dat hij of zij geen aansteller of vreemde is. Iemand met een sterke Innerlijke Criticus kan dat echt nodig hebben als tegengeluid (tegen kritische innerlijke stemmetjes die zeggen: ‘Wat ben jij een aansteller!’). Het kan zijn dat je collega nu breekt en moet huilen. Denk dan niet dat je iets verkeerd hebt gezegd. Integendeel, je hebt de ander juist geholpen! En wel bij het uiten van zijn/haar gevoelens! Vaak lucht dat enorm op en voelt de ander zich daarna een stuk beter, meer ontspannen.
Tip 5: Blijf even stil als de ander is uitgehuild en wacht tot de ander weer gaat spreken
In trainingen merk ik vaak hoe veel mensen moeite hebben met het laten vallen van een stilte. Als je stil blijft als iemand huilt, maar ook daarna, zul je merken dat de stilte geen ongemakkelijke is. Sterker nog, jij en je collega zullen rust en ruimte ervaren. Dat helpt de ander om even tot zichzelf te komen. Grote kans dat deze vervolgens de stilte verbreekt met een vraag of een zelfbedachte oplossing. In deze fase van het gesprek zul je hoogstwaarschijnlijk allebei een waardevolle verbinding en dankbaarheid ervaren.
Dat je daarna weer aan het werk moet geeft niet. Je hebt zo de eerste steen gelegd voor een warm collegiaal contact. De ander weet dat je er voor hem/haar bent, wat er ook speelt. Dat geeft troost en vertrouwen. Grote kans dat de ander ook voor jou klaar wil staan als jij het zwaar hebt. Mooi toch als je er zo op het werk voor elkaar kunt zijn? Je zal zien dat het ook de samenwerking en sfeer op het werk ten goede komt.
Behoefte aan meer tips? Dan kan ik je het boekje Troost vragen, geven en ontvangen van Riekje Boswijk-Hummel van harte aanbevelen. Het staat vol praktische voorbeelden van do’s en don’ts waar je geen hulpverlener voor hoeft te zijn om er wat aan te hebben.
Wil je reageren op dit artikel? Ik lees je reactie graag!
© Petra van Reek | IK-werk